Cnemidophorus deppei deppei - Zevenstreep renhagedis
Nederlandse naam: Zevenstreep renhagedis
Engelse naam: Rainbow whiptail lizard, blackbelly racerunner
Herkomst: Centraal Amerika (Mexico en Guatemala), Costa Rica en Nicaragua
Grootte: 25-27 cm
Levenswijze: bodembewoner
Wetgeving (CITES): geen
Leeftijd: onbekend
Familie: Teiidae
Geslacht: Cnemidophorus
Soort: Cnemidophorus deppei deppei
Algemeen
Cnemidophorus werd voor het eerst beschreven door WIEGMANN in 1834 als Cnemidophorus deppii. Er zijn een aantal ondersoorten van deppei. Dat zijn Cnemidophorus deppei deppei, Cnemidophorus deppei infernalis, Cnemidophorus deppei schizophorus en Cnemidophorus deppei cozumelae. Het is niet makkelijk om de verschillende ondersoorten te onderscheiden van elkaar. Er zijn een aantal kenmerken die gebruikt worden om de juiste ondersoort te duiden. Er wordt gekeken naar de herkomst van juveniele dieren (minder naar de herkomst van volwassen dieren), de kleur, het aantal strepen op het lichaam en het aantal “schubben” op de rugzijde.
De dieren die wij hebben zijn, voor zover wij dat kunnen zien, de ondersoort deppei deppei, daarop is deze caresheet dan ook gebaseerd.
Het geslacht Cnemidophorus is door T.W. Reeder in 2002 opnieuw onder de loep genomen. Doordat er verschillen zijn ontdekt in de verschillende soorten, moet een deel van hen waarschijnlijk gerekend worden tot “Aspidoscelis”.
30% van de Cnemidophorussoorten zijn parthenogenetisch. Dit wil zeggen dat een vrouwtje zich kan voortplanten zonder dat daarbij een mannetje aan te pas komt. Dit is echter niet het geval bij deppei.
Juveniele dieren hebben negen lichte verticale strepen op het lichaam dat zwart is. De kop is donker grijs/olijfkleurig en ze hebben een blauwe staart. De poten zijn bruin met onregelmatige lichte vlekken. Bij halfvolwassen dieren worden de donkere stukken op de rug bruin, de flanken roodbruinig en zijn de strepen groen of groengelig. Volwassen dieren hebben blauwig witte stippen op rood chocoladebruine flanken. De strepen zijn bleekgroen en de staart is bleekblauw grijzig.
In het wild worden ze aangetroffen in Centraal Amerika (Mexico en Guatemala), Costa Rica en Nicaragua.
Cnemidophorus deppei deppei is een slanke, lange hagedis. Ze rennen met nerveuze bewegingen korte stukjes en graven met de voorpootjes in de grond. Dit schijnen ze te doen om insecten die zich ingraven te vinden. Wanneer ze schrikken schieten ze weg op zoek naar veiligheid.
In het terrarium zie je bovenstaande gedrag nog steeds. Ze zullen nooit compleet tam worden, maar wennen wel aan bewegingen buiten het terrarium. Wij kunnen rustig in ons reptielenkamer bezig zijn en de Cnemidophorus gaan gewoon hun gang, al zijn ze wel oplettend. Zelfs wanneer je het terrarium open doet, blijven ze stil zitten en houden je goed in de gaten. Maak je dan een onverwachte beweging, dan zoeken ze de veiligheid op. We zien ze vaak liggen “zonnen” onder de lamp. Mocht het te warm of te koud zijn, dan blijven ze in hun schuilplaats liggen.
Terrarium
Maten
Wij huisvesten 1.1 in een terrarium van 60 (L) x 40 (B) x 40 (H) cm. Omdat er niet veel over bekend is, besloten we ze hierin te houden om ze goed te kunnen monitoren. Het blijkt echter dat ze het hier prima in doen als koppel. In de toekomst willen we ze gaan huisvesten in een terrarium met een lengte van 80-100 cm.
Bodembedekking
Het substraat wat wij gebruiken is cocopeat vermengd met turf en speelzand. De dieren graven zich ’s nachts in.
Temperatuur
De temperatuur in het terrarium moet tussen 28˚C en 32˚C overdag zijn. Onder een spot mag het zelfs nog wel wat warmer zijn. ’s Nachts mag de temperatuur dalen tot 20˚C – 24˚C. Wij verwarmen het terrarium niet met extra lampen omdat de dieren op ons reptielenkamer staan waar het overdag rond de 25˚C en 30˚C is.
Verlichting
De enige verlichting waar wij gebruik van maken in het terrarium is een Exo Terra Repti Glo 5.0 UV-B lamp. Doordat Cnemidophorus deppei dagactief is, is er behoefte aan UV verlichting. Dit is nodig om bepaalde vitaminen en mineralen aan te maken in hun lichaam, zoals calcium en vitamine D3. Overdag krijgen de dieren 12 uur licht.
Inrichting
Door het hele terrarium staan stokken waar de dieren overdag overheen kruipen. De achterwand is van kurk, waar we Philondendron scandens tegenaan hebben laten groeien. De dieren zitten regelmatig tussen de bladeren op de achterwand. Verder staat er een Chlorophytum comosum ocean (Zebragras) in het terrarium.
Het is belangrijk dat er een drinkbakje aanwezig is. Dit voor de luchtvochtigheid waar de dieren van houden. Bij ons wordt het drinkbakje echter gebruikt als schuilplaats. Meestal zitten er twee dieren en soms alle drie onder dit drinkbakje.
Voedsel
Cnemidophorus deppei is een insecteneter. Drie keer per week geef je de dieren 3-4 voedseldieren die bepoederd zijn met een calcium- of vitaminepreparaat. Ook eten ze moriowormen, kleine sprinkhanen, vliegjes en wasmotlarven. Het is erg leuk om te zien hoe de dieren jagen. Ze sprinten door het terrarium en pakken hun voedsel. Het is een waar genot om naar te kijken, vooral wanneer ze met z’n drieën achter één krekel aanrennen. Ze laten hun prooi ook nog wel eens los omdat, zo lijkt het, ze het dier niet goed in de bek hebben. Dan gaat een ander er weer mee aan de haal. Wanneer ze de prooi op de juiste manier vasthebben (met de kop eerst) dan eten ze deze op door als het ware te kauwen en langzaam door te slikken.
Er wordt ook wel eens gezegd dat ze fruit eten. Bij ons hebben we dit een aantal keren aangeboden maar niet gezien dat ze er van aten. We hebben dit geprobeerd met stukjes appel, banaan, druif en sinaasappel.
Het terrarium moet dagelijks gesproeid worden. Overdag is het belangrijk dat de luchtvochtigheid tussen 50%-80% ligt. De dieren maken hier gebruik van door te drinken. Ze likken het water van bladeren, takken en de ramen. Een goede luchtvochtigheid is tevens belangrijk voor de vervelling. Er staat een drinkbakje in het terrarium. Wij hebben ze er nog nooit uit zien drinken.
Geslachtsonderscheid
Het geslachtsonderscheid is niet altijd goed te zien. Er is een studie (A Systematic Study of The Lizards of The Deppei Group (Genus Cnemidophorus) in Mexico and Guatemala) gedaan door William E. Duelmann en John Wellman van het Museum of Natural History, University of Kansas. Hieruit is gebleken dat de mannen van Cnemidophorus deppei groter zijn dan vrouwen. Bij deppei is de gemiddelde lengte van de mannen 93 mm en van de vrouwen 87 mm. Dit wordt gemeten door de zogenaamde snout-vent lenghts (SVL) te meten. Van het puntje van de neus tot aan de anus (de staart wordt niet gemeten).
Een ander verschil tussen mannen en vrouwen is dat de mannen een donkerblauw grijzige of zwarte keel en een zwarte buik hebben. Bij vrouwen lijken de strepen op de flanken niet over te gaan in stippen en vervagen de strepen op de rug niet. Ze hebben een crème witte buik.
Man
Vrouw
Voortplanting
Een aantal Cnemidophorus soorten zijn parthenogenetisch. Dit betekent dat de vrouwen zich kunnen voortplanten zonder dat er een man aan te pas komt. Dit komt voor bij bijv. Cnemidophorus uniparens. Deppei deppei is geen parthenogenetische soort. Zij planten zich voort middels geslachtelijke voortplanting. Er zijn een man en vrouw nodig om voort te kunnen planten. In mei 2012 heeft ons vrouwtje voor het eerst eieren gelegd. Ze heeft twee hardschalige eitjes begraven in vochtige grond. De eieren zijn overgebracht naar de broedmachine. Wij broeden de eieren uit op een temperatuur van 28°C. We hebben twee eitjes in een krekelbakje gedaan, met als broedsubstraat vochtige cocopeat en bij de andere twee eitjes vochtig vermiculiet.
© 2012 GeRu Reptiles