Hemitheconyx caudicinctus - Vetstaartgekko
Nederlandse naam: Vetstaartgekko
Engelse naam: African Fattail Gecko
Herkomst: West-Afrika van Senegal tot het noorden van Kameroen
Grootte: tot 25 cm
Levenswijze: bodembewoner
Wetgeving (CITES): geen
Leeftijd: 15-20 jaar
Familie: Gekkonidae
Onderfamilie: Eublepharinae
Geslacht: Hemitheconyx
Soort: Hemitheconyx caudicinctus
Algemeen
Hemitheconyx caudicinctus is, net als Eublepharis macularius een gekko uit de groep lidgekko's. Dit betekent dat ze hun ogen open en dicht kunnen doen. Ze werden in 1851 voor het eerst beschreven door DUMERIL en kregen de naam Stenodactylus caudi-cinctus. In 1864 werden ze door GRAY heringedeeld als Psilodactylus caudicintus. In 1893 kregen ze, door STEJNEGER de naam die ook nu nog wordt gehanteerd, namelijk Hemitheconyx caudicinctus. Hemi betekent half, theconyx betekent klauw of nagel en caudicinctus kan vertaald worden met ringstaart.
Hemitheconyx caudicinctus wordt in het wild aangetroffen in het westen van Afrika, van Senegal tot het noorden van Kameroen (zie figuur 1). Ze bewonen hier droge, savannegebieden, rotsachtige heuvels en droge open bossen. Vetstaartgekko’s zijn nachtactief. Overdag schuilen ze in grotten en onder stenen voor de zon.
Ze hebben geen hechtlamellen, maar teentjes met nageltjes. Ze kunnen wel klimmen, maar zijn bodembewonende dieren. Soms zien we ze op een stuk hout liggen in het terrarium, maar dit gebeurt zelden.
De gekko's hebben qua uiterlijk veel weg van Eublepharis macularius. Ze zijn echter forser en logger en hebben een dikke ronde staart, waaraan ze hun naam te danken hebben. Ze hebben op de rug een oranje/bruine kleur, met donkere banden over het lichaam. De buik is wit. Sommige dieren hebben een lichte streep die van de kop naar de staart loopt. Ook bij vetstaartgekko’s zijn tegenwoordig verschillende kleurslagen (morphs) te vinden.
Van afstand lijkt de staart voor roofdieren op de kop van de gekko, waardoor ze misleid worden en de verkeerde kant aangevallen wordt. Vetstaartgekko's maken gebruik van autotomie om aan roofdieren te ontsnappen. Autotomie betekent dat ze hun staart kunnen afwerpen. Deze blijft dan nog kronkelen zodat een roofdier zich daarop concentreert en de gekko de kans heeft te ontsnappen. Een staart groeit weer aan, maar zal niet meer zo groot en hetzelfde worden als de originele staart (geregenereerde staart).
Terrarium
Maten
Voor een enkel dier is een terrarium van 60 (L) x 30 (B) x 30 (H) cm voldoende. Wanneer je meerdere dieren wilt houden dan moet de lengte voor 1.2 minimaal 80 cm zijn. Zelf houden wij 1.1 in een terrarium van 70 (L) x 50 (B) x 50 (H). Zet nooit meer dan één man in een terrarium. Dit zal tot gevechten leiden en uiteindelijk tot de dood van één van de mannen.
Bodembedekking
Als bodembedekking kan gebruik worden gemaakt van cocopeat vermengd met speelzand en/of speciaal daarvoor bestemd terrariumzand. Wij gebruiken zelf cocopeat vermengd met speelzand. Dit bevalt ons goed. Jonge dieren die net uit het ei zijn, zetten we eerst op keukenrol, totdat ze door de eerste vervelling heen zijn.
Temperatuur
De temperatuur mag in de warme hoek oplopen tot 32°C. In de koudere hoek moet het een paar graden koeler zijn.'s Nachts mag de temperatuur dalen tot 18°C-20°C. Wij verwarmen het terrarium door middel van lampen. Een te lange periode van warmte (denk hierbij aan temperaturen boven de 35°C) kan leiden tot een acute dood van de vetstaartgekko!
Verlichting
Hemitheconyx caudicinctus behoeft geen UV verlichting. Het zijn nachtactieve dieren, waardoor ze in de natuur ook niet in de zon tevoorschijn komen. De verlichting overdag mag 10-12 uur aan staan.
Inrichting
De verdere inrichting kan bestaan uit een achterwand van kurkplaten of ander daarvoor geschikt materiaal. Wij hebben een achterwand en zijwanden van kurk. Verder kan er gebruik worden gemaakt van stenen, flagstones die je opstapelt om zo schuilplaatsen te creëren, hout en (plastic) planten. Houd er rekening mee dat er voor iedere gekko een schuilplaats aanwezig moet zijn. Tevens mag een eilegbakje gevuld met vochtig materiaal niet ontbreken. Wij hebben deze gevuld met vochtige cocopeat vermengd met spaghnum. De gekko's gebruiken deze voor het leggen van eieren en tijdens het vervellen. In het terrarium moet tevens een drinkbakje met vers water staan. Regelmatig wordt hier door de gekko's uit gedronken.
Voedsel
De vetstaartgekko is een insecteneter. Drie keer per week geef je de dieren 3-4 kleine krekels die bepoederd zijn met een calcium- of vitaminepreparaat. Ook eten ze moriowormen, sprinkhanen en wasmotlarven. De diertjes hebben een iets vochtigere omgeving nodig dan de luipaardgekko. Twee tot drie keer per week sproeien we ze lichtjes zodat ze de druppels op kunnen likken en de luchtvochtigheid iets op kan lopen, vooral tijdens het vervellen. Wij geven ons voedseldieren ook groenten en fruit zodat ze als beter voedsel kunnen dienen. Doordat ze groente en fruit eten, krijgen ze vitaminen binnen zodat ook de gekko's deze binnen krijgen.
Geslachtsonderscheid
Het geslachtsonderscheid bij Hemitheconyx caudicinctus is niet moeilijk te zien. Bij de man zie je duidelijk twee "ballen" aan de basis van de staart (figuur 1). Hierin bevinden zich de hemipenes. De vrouw heeft deze nauwelijks of niet (figuur 2).
Figuur 1. Man
Figuur 2. Vrouw
Voortplanting
Om de dieren tot voortplanting te krijgen, doen wij ons dieren in winterrust. Gedurende een periode van twee weken wordt de daglengte teruggebracht van 12 uren licht per dag tot 9 uren licht per dag. Daarna doen wij de lichten voor een periode van 6 weken uit. De dieren worden in deze periode niet gevoerd, maar wel eens per week met water besproeid. De temperatuur in deze periode zakt naar 18-20°C overdag en daalt in de nacht tot 14-15°C. Na zes weken gaan de lichten weer aan. We bouwen gedurende twee weken de daglengte weer op tot 12 uren licht per dag. Ook beginnen we langzaamaan weer te voeren. Doordat de terraria in een aparte reptielenkamer staan waar ook terraria staan waarbij de lichten niet uit gaan, zitten de dieren overdag niet in compleet donker.
Na deze periode zal de man weer toenadering zoeken bij de vrouw en zal, wanneer de vrouw er klaar voor is, een paring plaatsvinden. Het mannetje bijt de vrouw stevig in de nek en houdt haar zo vast. Het kan ook gebeuren dat de man voorzichtig in de staart van de vrouw begint te bijten.
Langzaamaan gaat hij omhoog naar de nek waar hij de vrouw stevig met de bek vastpakt. Wanneer een vrouw eieren draagt, is dit makkelijk te zien doordat de eieren in de buik zichtbaar zijn, als twee witte bultjes.
15 tot 45 dagen na de paring worden er twee zachtschalige eieren gelegd. Wij broeden de eieren uit op een temperatuur van 28°C in een krekelbakje waar vochtige cocopeat in zit en waar de eieren half ingegraven worden. Bij deze temperatuur komen de eieren na 60 tot 70 dagen uit. De jongen worden bij ons op dezelfde manier opgekweekt als de ouderdieren.
© 2011 GeRu Reptiles
Openen als PDF